Paarden in het Verkeer

Paarden in het verkeer

Ruiters en koetsiers zijn bestuurders.

In ons verkeer zijn ook ruiters en koetsiers volwaardige weggebruikers, evenals autombilisten, motorrijders, vrachtwagenchauffeurs, brombietsers en fietsers.
Volgens onze verkeerswetgeving (Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990) zijn ruiters en koetsiers bestuurders. Dat geldt ook voor geleiders van rij- en trekdieren en vee. Bestuurders zijn immers alle weggebruikers, behalve voetgangers. Ruiters en koetsiers hebben dus evenveel rechten op een veilig en verantwoord gebruik van de weg als ieder ander. De paardensport in ons land groeit nog steeds. Het is daarom van belang dat alle weggebruikers beter met elkaar samenwerken, zodat ook ruiters en koetsiers veilig onderweg zijn.

Paarden en pony's kunnen schrikken.

Paarden en pony's zijn geen 'auto's' met een gas- en rempedaal' maar levende wezens met een eigen wil die soms ergens van kunnen schrikken en dan wegspringen. Het drukke verkeer en de soms hoge rijsnelheid van het gemotoriseerde verkeer stellen aan ruiters en koetsiers vanzelfsprekend de nodige eisen op het gebied van rijervaring en kennis van het gedrag van paard en pony, alsmede van de verkeersregels. Van belang hierbij is ook dat ruiters en koetsiers als 'langzaam verkeer' voortdurend attent en voorzichting zijn en zich houden aan de basisregels in het verkeer zoals rechts houden, richting aangeven en voorrang verlenen.

Samenspel met andere verkeersdeelnemers.

In het verkeer kan een goed samenspel met en wederzijds begrip voor de andere verkeersdeelnemers beslist niet worden gemist.

  • We kennen ze wel, de automobilisten die het kennelijk leuk vinden om luid toeterend een paard te passeren of het dier rakelings voorbij gaan. NOOIT DOEN!!
  • Er zijn ook bromfietsers en motorrijders die onnodig spektakel veroorzaken om een paard van streek te maken. NOOIT DOEN!!
  • En wat te denken van vrachtwagenchauffeurs die tijdens het voorbijrijden van ruiters en koetsiers te krap en onnodig luidruchtig passeren. NOOIT DOEN!!

Praktische tips voor verkeersdeelnemers.

  1. Matig uw snelheid in de buurt van ruiters en koetsiers. Dat geldt dus zowel voor automobilisten en vrachtwagenchauffeurs, als voor motorrijders, (brom) fietsers en trekkers.
  2. Paarden zijn kuddedieren en voelen zich meer op hun gemak wanneer ze dicht bij elkaar zijn. Geef een groep ruiters of koetsiers daarom altijd voldoende gelegenheid bij elkaar te blijven bij het oversteken, op een rotonde of op een kruispunt.
  3. Rijd niet nodeloos lawaaierig en met een hoog toerental langs ruiters en koetsiers, toeter niet onnodig, passeer ze niet rakelings en haal ze niet in een bocht in.
  4. Wees bij ruiters en koetsiers extra voorzichtig met bijvoorbeeld een rammelende lading en klapperende zeildoeken.
  5. Bedenk dat een paard paniekgevoellig is, plotseling kan schrikken en een onverwachte beweging kan maken. Het geluid van dieselmotor, de omvang en de kleur van een vrachtwagen, zware en grote landbouwvoertuigen, te laat of piepend remmen - het zijn evenveel momenten die gevaar kunnen opleveren.
  6. Houd voldoende afstand - ongeveer 5 meter - tot een ruiter en koetsier die voor u rijdt of stilstaat. Het passeren moet extra ruim en soepel gebeuren.
  7. Als een koetsier linksaf wil houdt hij de zweep horizontaal boven het hoofd. Wil hij rechtsaf dan neemt hij de zweep in de linkerhand en geeft hij met de rechterhand richting aan. Vermindert de koetsier snelheid dan beweegt hij de gestrekte rechterarm op en neer.

Praktische tips voor ruiters en koetsiers.

Zorg ervoor dat u in het bezit bent van het ruiter- of koetsiersbewijs van de Stichting Recreatie Ruiter (SSR) als u de openbare weg opgaat. U beschikt dan over de meest elementaire theoretische en praktische kennis om veilig te kunnen rijden in het verkeer.

  1. Draag als ruiter altijd een veiligheidshoofddeksel om hersenletsel bij ongevallen te voorkomen.
  2. Neem steeds de verkeersregels in acht. Rijd geconcentreerd en wees oplettend op de weg, het overige verkeer en het gedrag van uw paard of pony. Neem geen enkel risico.'
  3. Uit een oogpunt van verkeersveiligheid kan het gewenst zijn dat twee ruiters naast elkaar rijden. Houd er wel rekening mee dat dit in de verkeerswetgeving (nog) niet is toegestaan.
  4. Maak gebruik van het ruiterpad.
  5. Rijd altijd rechts op de rijbaan of gebruik als ruiter de wegberm.
  6. Zowel binnen als buiten de bebouwde kom zijn ruiters en koetsiers verplicht van de rijbaan gebruik te maken. De verkeersveiligheid kan het noodzakelijk maken dat zij uitwijken naar het fietspad. Ruiters en koetsiers geven uiteraard de andere gebruikers van het fietspad altijd voorrang.
  7. Kom niet op voetpaden en nooit op auto(snel)wegen. Mijd als het even kan drukke verkeerswegen.
  8. Geef het veranderen van richting tijdig aan en kijk altijd even over uw schouder.
  9. Steek voorzichtig een weg over door u zo op te stellen dat u de weg naar beide zijden kunt overzien.
  10. Voer als het schemert of donker is of bij slecht zicht altijd verlichting: wit licht naar voren en rood licht naar achteren. Zorg voor een goede zichtbaarheid en herkenbaarheid, onder andere door extra reflecterende materialen voor ruiters en paard. Rijtuigen moeten achterop altijd een rode retroreflector in de vorm van een afgeknotte driehoek en minimaal een rode retroreflector voeren als het rijtuig smaller is dan 150 cm.